HIER DE VERSLAGEN VAN DE RIT!

Dag 1:

1e etappe: Axel-Le-Nouvion-en-Thierache

,,Hoe zou het toch met Jopie zijn?’’ Die vraag spookt al de hele dag door de hoofden van de acht fietsers die vanmorgen met veel publiek en gejuich aan de tocht van Toon Deij van Axel naar Moraira zijn begonnen. En die vanavond zo rond zes uur zijn gefinisht in het schilderachtige dorpje Le-Nouvion-en-Thierache. Bijna tweehonderd kilometer (voor de Terneuzenaars 194, voor de Axelaars 187) staan er op de teller na de ouverture van wat een heroïsche tocht gaat worden. ,,Hoe zou het toch met Jopie zijn?’’
Voor de insiders van de tocht een logische vraag. Voor de andere lezers van de site van Toon even een korte uitleg; Een tiental leden van de TC Axel gaf de Moraira-gangers vanmorgen een escorte. Nog maar net buiten Axel werd het kleine peloton al opgeschrikt door een ongelukkige valpartij. Jopie van Minnen, de vrouw van Jaap, was het slachtoffer. Vlak bij de watertoren raakte ze, volgens ooggetuigen, een achterwiel. Ze viel in de berm en bleef aanvankelijk bewegingloos liggen.
Toen ze na enige tijd toch bij kennis kwam, besloten Toon en zijn vrienden de tocht toch maar aan te vangen. Ze worden vergezeld door de TC-Axel-leden, nadat Jopie zelf heeft aangegeven dat alles weer zo’n beetje onder controle is. Jopie is niettemin met de ziekenwagen weggevoerd. In het ziekenhuis blijkt dat ze een sleutelbeen heeft gebroken.
Bram Dieleman, de meefietsende voorziiter vn de TC Axel, brengt het geruststellende nieuws als de Toon-ploeg is gearriveerd op de bestemming van de eerste etappe.
Het is me het dagje dus wel geweest. Voorop gesteld; met Toon is alles goed. Hij kent de weg beter dan het GPS-systeem uit de twee volgauto’s, heeft zijn benen zo glad gezet als een paling, heeft Nico Eeckhout, die als gastrijder de eerste tachtig kilometer meefietst, nog een paar kostbare tips gegeven over stimulerend spul (bananen van Wim Westveer), heeft zich in een innige omarming rond een tachtigjarige cafébazin gekronkeld en uit volle borst Ma-ma-ma-ma-ma-Marina gezongen, in een klein cafeetje op de tweede stop.
We hebben ons kostelijk geamuseerd met de verhaaltjes van Nico Eeckhout onderweg. ,,Ik heb gisteren hier in de buurt een koerske gereden'', vertelde hij. ,,We zaten met twee man weg en ik was benieuwd welke ploegen er op kop van het peloton aan het rijden waren om ons terug te pakken. Ik riep de wagen van een delegé bij ons, hij draaide zijn raampje open en ik vroeg; ,,Wie rijden er op kop?’’ Hij knikte eens vriendelijk en antwoordde; ,,Jullie tweeën natuurlijk.’’ Ik zei; ,,Bedankt, meneer, allé, we doen maar voort.’’
Het is vandaag een etappe geweest met veel ontberingen. Dikwijls de weg kwijt, omdat het even wennen was aan de routeplanners, een kilometer of zes over een grintweggetje en door plassen gereden, alsof het een winterse veldrit was, ondanks het behoorlijke tempo (meestal zo rond de dertig) veel jolijt onderweg en de laatste twintig kilometer met de blik op oneindig gereden, om te overleven.’’

Het is alweer snel verwerkt, die eerste rit. Wat dacht u van een professionele, prettige massage van Ellen de Kraker, die de spieren weer helemaal los heeft gemaakt? Wat dacht u van een heerlijke portie Hollandse nieuwe, die we mee hebben gekregen van Bram Notebaart op de Axelse markt. En wat dacht u van de ongelooflijke ijver van Siska van Toon, die helaas voor alle rijders maar één dag mee kon reizen (want Brazil moet maandag naar school), maar die in het hotel de kamerindeling heeft gedaan en voor iedereen een passend diner heeft gekozen.
Kortom; het gaat allemaal voortreffelijk met de rijders en de begeleiders van de tocht. We zitten gezellig aan het diner, zijn heerlijk aan de drank en zullen straks op tijd naar bed toe gaan. Jan de Kraker heeft net een van zijn serenades ingezet. En Jan ’t Gilde hangt ingewikkelde verhalen op over scheef liggende kettingen, snelle overnames, moeilijke posities op de racefiets. Het wordt tijd dat we de kooi induiken.

Kijk hier voor een filmpje en foto´s

Dag 2:

2e etappe: Le Nouvion en Thierache-Villenauxe-la Grande

Bonjour monsieur Henri, merci monsieur Henri… De hotelbaas van Le Faubert in het buitengewoon rustige, maar van alles verlaten dorpje Villenauxe-la Grande, is niet echt een aardig mens. We mogen heel blij zijn dat Toon en Siska hebben geregeld dat we er mochten slapen, maar eigenlijk is het hotel gesloten. En monsieur Henri moet werken op zijn vrije zondag. Dat is te zien ook. Pffff.
Het Toon-team (staat iets minder stoer dan Dreamteam) is weer heel aangekomen. De tweede etappe vertrok vanmorgen zo rond negen uur in le Nouvion en is na tweehonderd harde en zware kilometers geëindigd in Villenauxe-la-Grande.
De start gaat gepaard met een zeker emotie. Siska en Brazil worden uitgezwaaid op de buitenplaats van het hotel. ,,Ik zou graag heel de toch mee willen, maar het kan helaas niet’’, zegt Siska met een treurige blik. Toon neemt nog even uitgebreid de tijd voor een korte omhelzing, Siska wordt door iedereen hartelijk bedankt voor haar zorgzame aanwezigheid en weg zijn ze. De renners op weg naar de tweede finishplaats, Siska en Brazil onderweg naar huis.
We rijden vandaag ter hoogte van Saint Quentin, over Laon naar het zuiden. Onderweg kruisen we de snelweg naar Reims en later op de dag de autoroute vanuit Metz en we zetten koers naar Villenauxe. Dat ligt rechtsonder Parijs, in de provincie Seine-et-Marne, net linksboven Troyes. Daar is de tweede stop van in totaal al een kleine vierhonderd kilometer. Het is even zuchten en kreunen vandaag, want op de route door het glooiende Franse land, met zijn prachtige vergezichten, schommelt de warmtemeter voortdurend rond de dertig graden en meer.
Veel drinken dus, veel calorieën verliezen en ook weer aanvullen en af en toe veel afzien. De hitte in combinatie met een kleine honger (of dorstklop) heeft er voor gezorgd dat ik zelf het laatste stuk in de auto ben gedoken. Sorry, Toon, voor die kleine mentale inzinking. \maar onbelangrijk. Het is tenslotte jouw tocht en ik ben maar bijrijder. En zeg nou zelf: er moet er toch één zijn die zich opwerpt om kwartier te maken in het hotel.
We zitten bij elkaar op een terrasje, in de vroege avond. En we hebben nog even de start aan ons voorbij laten gaan. Wat een mooi vertrek, daar in de Noordstraat in Axel, wat lekker druk, wat een mooi, verbaal startschot van Adhemar, een perfect ontbijt in De Krakeling, onderweg een heerlijke lunch in de garage van de warme bakker van Herzele. En al die drank die we belangeloos hebben meegekregen van Jannie van Gall & Gall. Bij de bakker was er een zeer aangename verrassing voor Kim, de vriendin van Mark, die zwanger is en een prachtig cadeau kreeg overhandigd van Siska en Brazil. Hulde voor al die mensen die zo achter de tocht van Toon staan.
Het is trouwens vanuit de auto beter dan vanaf de fiets om de cultuur op te snuiven en de omgeving te aanschouwen. Het meest opvallende dat ik voorbij zie trekken in de streek van vandaag? De rustig kabbelende beekjes met koel, helder water, de nietige dorpjes waar de zondagsrust plotseling wordt verstoord door voorbij razende fietsers, maar af en toe ook door de plaatselijke fanfare op het dorpsplein, een braderietje, optredens op muziektenten en een immense partij afval (wij noemen dat geloof ik: een rommelmarkt) op een uitgestrekte koeienwei. Veel bejaarde, uitgewoonde vrouwtjes ook, met net zo treurig kijkende hondjes aan de lijn. Meestal, omdat het zondag is, in smakeloos zwart gekleed, sommigen met maar één tand aan de zijkant, met scheve neuzen en kromme tenen.
En veel bossen en bomen van diverse soorten. De mooiste en zeldzaamste die ik heb gezien zijn een kromgetrokken, stokoude eik, een statige, gifroene populier en iets wat veel wegheeft van een kapitale, kaalgeschoren kerstboom.
Het is nogal wat zeg, in twee dagen fietsen...

Hebben we verder nog iets meegemaakt? Tsja, Walter, Rudy en Toon blinken uit in het vinden van kortere weggetjes. Mark, de invaller, heeft een paar keer het moreel van de rest afgetast door op zijn grote blad spijkerhard een berg op te rijden.
En we hebben een dag zonder warm eten beleefd. Het hotel waar we vanavond zijn neergestreken, serveert alleen koude schotels en verder is er in het hele dorp geen frietkraam te ontdekken.
Toon spreekt in dat soort hachelijke situaties altijd wijze woorden. ,,Heb je wel eens een koe warm zien eten?'', vraagt hij onder de koude schotel. ,,Ik nog nooit. Waar zeuren we dan over. Wielrenners zijn toch niets beter en belangrijker dan koeien?’’

Dag 3:

3e etappe: Villenaux-la-Grande-Clamecy

Het misverstand is voor eens en altijd uit de wereld geholpen. De Fransen, die soms heel vriendelijk, maar bij tijd en wijle ook onuitstaanbaar arrogant zijn, komen bij ons om wiet voor een joint, maar nu blijkt dat ze zelf hele akkers hebben volgebouwd. Het bewijs ligt al een hele dag voor de voorruit van de volgauto. Een sierlijke wietplant, geplukt op een van die immens uitgestrekte velden rondom het gebied waar we vandaag doorheen zijn gereden. We kunnen het niet nalaten om te denken: ,,Wat heb je dan in ons landje te zoeken met die kleine, stiekeme Franse autootjes?''
Het is de derde dag van de Toon-toer. Volgens Ellen, de verzorgster, is het wetenschappelijk aangetoond dat het de moeilijkste dag is. ,,Ik heb heel veel skistages begeleid’’, vertelt ze vandaag onderweg. ,,Op de derde dag krijgen de sporters meestal een inzinking. Kennelijk komt dat omdat de spieren dan helemaal op sterkte komen en zijn aangepast aan de bovenmatige inspanningen. Dat is even een pijnlijke overgang.’’
Zo is het ook met de wielrenners. Toon klaagt af en toe dat het wel eens iets te hard gaat tijdens de beklimmingen. En Frits (die tenslotte met zijn hoofd ook bij het schrijven van deze dagboeken moet zijn) stapt na twee uur koers vandaag in de bus. ,,Ik neem een halve snipperdag.'' Het is heet (soms tot 34 graden), het gaat de hele dag op en af en natuurlijk zijn er af en toe kleine pijntjes in het peloton.
We rijden eerst naar Auxerre (langs het stadion van de voetbalclub) en dalen dan af naar het zuiden. Het eindpunt van de derde etappe ligt in Clamecy.
Vanmorgen is er een kleine, pittige discussie geweest met Henri van het hotel. Hij probeerde Walter (de kasbeheerder) voor driehonderd euro op te lichten, maar Toon is zijn zakelijk instinct nog niet verloren en greep op tijd in. Toch een aardig bedragje dat we bij het vertrek terugkregen van Henri. Hij zal er nog voor moeten boeten, de smeerlap. Wie haalt het nou in zijn starre Franse hersens om een stel fietsers, die hun ziel en zaligheid inzetten om geld te verzamelen voor het kankerfonds, voor een paar honderd euro op te lichten? De schurk.
,,Bonjour, monsieur de patron van het nieuwe hotel.'' Wat een monumentaal gebouw. Hotel la Chapelle heet het, in het centrum van Clamecy, tegenover de brug. En de salon, waar de avondmaaltijd wordt geserveerd, ligt op historische grond en is overkoepeld door enorme gewelven. De Kapel, op zijn Nederlands gezegd. Boven de ingang hangt een schilderij van zo’n vijf meter lang, met ridders uit de oudheid die ten strijde trekken.
,,We zijn in Clamecy, waar in het jaar 1000 een kruistocht is vertrokken onder leiding van Godfried van Bouillon’’, vertelt de patron. Wij luisteren ademloos naar zijn verhaal. Het bataljon van de kruisvaarder vertrok hier, te voet, vanuit de kapel, voor een lange mars naar Bethlehem. Met wapenstokken, witte paarden, stoere helmen en strakke blikken.
De patron vertelt: ,,Het bataljon was nog niet zo groot, maar overal waar ze langs trokken in Frankrijk sloten zich mensen aan. Het had op den duur de omvang van een groot leger, dat strijdbaar op weg ging naar Jeruzalem. Maar onderweg kwamen ze van alles tegen: ziektes, vijanden, onverlaten… Toen ze Jeruzalem bereikten, was er nog maar een kleine groep krijgers over. En daar, op de heilige plaats, werd tot overmaat van ramp Godfried van Bouillon vermoord. Hij is maar 39 jaar geworden.’’
Wij zijn geen cultuurbarbaren, maar zo zeker van onze historische kennis zijn we ook weer niet dat we het verhaal van de hotelbaas in twijfel trekken. Het klinkt heel mooi, op het eind van een dagje fietsen. En we betrachten, ondanks het genot van een fles of wat Chablis, een gepaste stilte tijdens het diner.
Wat hebben de fietsers gedaan vandaag? Een relatief kort ritje van bijna honderdzestig kilometer, door een van de mooiste streken van Frankrijk, door de drukke binnenstad van Auxerre, langs een kronkelende rivier, langs uitgestrekte wietvelden, eindigend in de historische binnenstad van Clamecy.
Keurig op tijd binnen vandaag. Zo rond half vijf, in een verzengende hitte, maar met een geweldige moraal. Morgen zullen ze even schrikken, de fietsers. Dan wacht de renners net buiten de stad een beklimming die Lance Armstrong, Jan Ullrich en al die andere Tourkopstukken nog zou verleiden om een greep uit het Epo-potje te doen. We krijgen gelukkig geen controle morgenavond.
Vichy is gewaarschuwd. De pedaalridders komen er aan!

Dag 4:

4e etappe: Clamecy-Vichy (175 kilometer)

Wielrenners hebben zo hun eigen theorie over van alles. Zoals deze: als je nooit gepakt bent, heb je ook nooit doping gebruikt. Wij, wielerkenners, weten beter, maar we zullen het maar geloven.

Jan ’t Gilde, een van de deelnemers aan de tocht van Axel naar Moraira, heeft zelf ook zo’n theorie uitgevonden. ,,Zeven boterhammen staat gelijk aan elf pilsjes’’, zegt Jan. Hij heeft het gehoord van een wetenschapper die meer op café komt dan in een laboratorium, maar Jan is van nature goedgelovig. Dus neemt hij het voor waarheid aan.
Niet dat Jan veel tijd en energie heeft om zijn logica in de praktijk te brengen. Het kost hem elke dag al uren om in zijn enorme tas te vinden wat hij zoekt. ,,Ik zal Jannie eeuwig dankbaar zijn'', verzucht hij op een dag. ,,Ze heeft een hele apotheek meegegeven.''

 De Toon-toer is nu vier dagen onderweg en heeft er 770 kilometer opzitten. We zijn vanmorgen met de volle ploeg (acht man) aangekomen in Vichy na een tochtje van 171 kilometer. Met de klimmetjes valt het redelijk mee, al is het nooit vijf kilometer achter elkaar vlak geweest. De hitte is weer wel extreem. De dames in de volgauto hebben een maximum van 37 graden geregistreerd.
Met alle acht gaat het perfect vandaag. Toon heeft vanmorgen besloten de bergjes op eigen tempo op te rijden. Dat doet hem zichtbaar goed en zo lang hoeft de
rest van het achttal op ’de top’ ook weer niet te wachten. Kwestie van twintig, dertig meter. En Toon voelt zich er stukken beter door.
De verwachtingen voor morgen hebben vandaag iedereen beziggehouden. Morgen (woensdag) duikt het Centraal Massief op. Wat zal het worden met de bergen die we daar over moeten, klinkt het nu al de hele dag.
Voor twee van de acht gaat dat niet meer op. Bram Dieleman en Frits Bakker keren terug naar huis, zoals vooraf al min of meer was gepland. Met tussen de 600 en 700 kilometer op de teller in vier dagen koers. Zes man rijden vanaf morgen verder naar Spanje. Ze zien er nog monter en fris uit, al is er na de etappes wel een douche voor nodig om de vermoeienissen weg te spoelen.
Wie zijn de gangmakers onderweg? Jan ’t Gilde en Mark Wieland (de invaller op het laatste moment), vooral als het bergop gaat. En verder doet iedereen op zijn beurt kopwerk. En ’s avonds? Toon is vanavond niet te stuiten met zijn anekdotes. Zijn Poolse uitstapjes worden nog maar eens opgehaald (,,toen ik met mijn auto over de spoorlijn had gereden en voor de rechter moest verschijnen’’), de wilde achtervolgingen door politieauto’s in de Belgische grensstreek, de gloriejaren van het café van Germaine op Overslag.
Toon komt tot een verbijsterende vaststelling: ,,Ze zeggen altijd dat ieder dorp zijn dorpsgek heeft. Maar op d’n Overslag, waar toch heel weinig mensen wonen, tel ik er zo al zes of zeven, die allemaal bij Germaine kwamen, elke dag… Het moet een gekkenhuis in het klein zijn geweest.’’
De Buffalo Grill in Vichy is het etablissement waar we deze avond de maaltijd gebruiken. Mooi en sfeervol van binnen, groot en druk, met zo’n tweehonderd eetgasten tegelijk aan de dis. Wij zijn, vanwege de vurige vertellingen van Toon, het meest luidruchtig. Twee tafels verder vliegen een man en een vrouw elkaar letterlijk in de haren. De vrouw begint hysterisch te krijsen, maar Toon kijkt niet op of om. ,,We kwamen nog eens van de koers, met een pint of vijf te veel op….’’
Kortom: de stemming zit er nog goed in. En we liggen elke avond vroeg in bed, tussen tien en elf uur. Kan niet anders als je de volgende dag weer fris op de fiets moet stappen.
Hoe is het met de blessures? Valt mee. André heeft een bloedneusje gehad, Jan ’t Gilde en Toon klagen over zere konten, de bovenbenen voelen wat zwaar aan, maar verder heeft iedereen de vier eerste etappes goed verteerd. Morgen gezond weer op. 

Dag 5:

5e etappe Vichy-Saint Flour (157 kilometer)

Wat de Russen Popovich, Ekimov en de Portugees Azevedo waren voor Lance Armstrong, dat zijn Mark Wieland en André Lagarde vandaag voor Toon Deij. ,,Meesterknechten, onbetaalbaar’’, kreunt Toon zachtjes na het volbrengen van de zwaarste etappe tot nu toe. De zes overgebleven renners zijn de eerste colletjes van het Centraal Massief te lijf gegaan. Het is zwaar, loodzwaar zelfs, door de hoogteverschillen en de zinderende hitte.
Jan de Kraker kan er een uurtje na de etappe nog wel de humor van inzien. ,,Het had niets meer met fietsen te maken, wat we vandaag hebben gedaan’’, zegt hij met enig cynisme. ,,Als we te voet waren gegaan, waren we nog eerder aangekomen.’’
Het vertrek is  vanmorgen om acht uur gegeven, rond zes uur was de aankomst. Reken maar uit, voor een afstand van 157 kilometer… ,,We hebben een stop of vijf, zes gehad, omdat iedereen op zijn beurt wel even rust nodig had’’, vertelt Toon. ,,En we zijn in de finale vijftien kilometer eerder gestopt dan we van plan waren. Rob had wat hoofdpijn, ongetwijfeld door de warmte. Het plan was om in Saint Flour, dat op een heuvel ligt, een hotelletje te zoeken. Dat hebben we niet meer gehaald. We zijn aan de voet van de stad gebleven.’’ Morgen is er weer zo’n dag. Tenminste: als we Toon mogen geloven.
Klagen doen we niet. Kapotte konten, een kapotte spaak (Jan de Kraker), een zeer hoofd (Rob), dat hoort er allemaal bij. De tocht is al bijna halfweg. Straks wordt het aftellen, al wil Toon daar nu nog niks van weten.
Twee van ons zijn vanmorgen met de auto terug naar huis gereden. Kim (de vriendin van Mark) is gebleven en helpt vanaf nu mee met het begeleidingsteam. Ze is een van de kaartlezers, maar zal bovendien de schrijver van deze dagboeken assisteren en in de avonduren de belevenissen doorgeven.
Bram (op Dow) en Frits (op de PZC) gaan vanaf morgen weer aan het werk. Hoe ze de vier dagen hebben ervaren?
Bram vertelt: ,,Zware ritten, veel warmte, maar het wordt straks nog zwaarder. We hebben mooie eerste dagen beleefd. Misschien is het beter om ’s morgens iets vroeger te vertrekken dan negen uur, omdat het met de warmte ’s middags steeds zwaarder wordt. Daarom was het goed dat de jongens vanmorgen al om acht uur op de fiets zijn gestapt. Ik wens ze allemaal veel succes met de tocht, waaraan ik graag een paar dagen heb meegedaan.’’
Frits: ,,Ik had een beetje moeite met de eerste twee etappes over tweehonderd kilometer. Zo gelijk vanuit de start de zwaarste ritten. Het was voor mij (en ook voor anderen, heb ik wel gehoord) beter geweest om een iets kortere aanloop te hebben. En eigenlijk moet ik nu ook bekennen: ik ben niet zo’n fanatieke fietser en doorbijter als de andere jongens. Ik kan wel tweehonderd kilometer per dag aan, maar alleen als het de volgende dag ietsje minder zou mogen zijn. Ik was aan de tocht begonnen met het gevoel: overdag aanpakken, ’avonds een wijntje en een sigaartje. Maar zo werkt dat niet op zo’n tocht. Het is douchen, eten en naar bed. Niks voor een verslaggever om dat twee weken vol te houden.’’

Dag 6:

6e etappe: Saint Flour – Milau (157 km)

De mooiste brug van Europa al gezien? De zes fietsers in de Toon-toer wel, maar oprijden mag niet. ,,Ik heb nog een verzoek gedaan bij de politie’’, vertelt Toon, maar de Franse justitie was onvermurwbaar. Geen fietsers over de brug van Milau. En dus gaat het door het stadje zelf, vandaag, op zoek naar een hotel aan het einde van etappe zes.
Het is zo’n rit als gisteren: veel lange klimmen, tot 1100 meter hoogte, veel zon. ,,Ik had vandaag pap in m’n benen’’, bekent Toon oprecht. ,,Ze hebben veel op me moeten wachten, maar morgen ga ik het anders doen. Ik vertrek een half uur eerder dan de andere jongens. Ik steek een reservebandje op zak, wat eten en mijn gsm. Ze halen me toch wel in.’’
Het Toon-peloton is op de helft vandaag. Zes van de twaalf etappes zijn afgelegd. André Lagarde heeft onderweg naar Milau geposeerd voor een plaatsnaambord dat naar hem was genoemd: Lagarde dus. ,,Het kan nooit veel zijn, wat hier woont’’, wordt er spottend opgemerkt.
Bijna is Rudie zo halverwege de etappe in niemandsland achtergebleven. Hij stapt, met Kim achter het stuur van de bus, onderweg even uit voor een plasstop. En als Walter het sein geeft om te vertrekken, rijdt de bus vrolijk en ongehinderd verder. Niemand heeft iets gemerkt. Totdat Toon, die wat achterop is geraakt, ziet dat Rudie nog langs de kant staat te plassen. ,,Ik kon de bus gelukkig nog terugroepen, anders hadden we daar gestaan.’’
Saint Flour-Milau is zo’n typische rit in het middengebergte. Geen echte hoge klimmen, wel lang, met een stijging van zo’n vijf, zes procent. André heeft een superdag, vertelt hij bij aankomst. ,,Ik had goeie benen vandaag, trouwens al heel de tocht. En als het al eens wat minder voelt, dan krijg ik een ongelooflijk lekkere massage van Ellen. Vanavond, na zo’n wonderbeurt, voelde ik me zo sterk dat ik wel met de fiets tegen het hotel op kon rijden.’’
André heeft het enorm naar zijn zin op de tocht. Hij is het slapie van Toon. ,,Dat valt af en toe niet mee, omdat Toon soms midden in de nacht tegen me begint te zeuren. Hij verwijt mij dat ik snurk, maar ik geloof er niets van. Mijn vrouw Cocky, waar ik dagelijks aan denk en van droom, heeft dat nog nooit tegen me gezegd. Volgens mij leeft Toon ’s nachts in een wereld van nachtmerries.’’
Vanavond is de ploeg hardnekkig op zoek naar een restaurantje. André: ,,We hadden er al tien gehad, toen we eindelijk ergens terecht konden. Maar toen we eenmaal aan tafel schoven, zeiden ze dat we met te veel waren. Voor tien man hadden ze geen eten.’’
Morgen beter, zullen we maar zeggen. Dan is het: vaarwel Milau. Op naar de volgende stopplaats. ,,We beginnen al een klein beetje uit te kijken naar de Pyreneeën en naar de rustdag in Lloret de Mar’’, grijnst André.
,,Amigos en Espagna, el equipo de Tonio esta muy bien.’’
Maar eerst nog even twee dagen toeren langs de hete Franse zuidkust.

Dag 7:

7e etappe: Milau-Porte Leucate (203 kilometer)

Vroeg opgestaan vandaag, met zware bovenbenen. Het zicht op de eerste klim vanuit Milau doet iedereen op voorhand al een beetje sidderen. Wie de details niet uit het oog verliest, ziet de blik van echte, vastberaden wielrenners. ,,We hebben even naar de lucht gekeken, een ontbijtje genomen, de fietsen klaargemaakt en de blik op oneindig gezet.’’
En wat een start is het vandaag… Toon vertelt later: ,,We hadden afgesproken dat we op de eerste klim, van acht kilometer lang, met een stijging van zo’n vijf, zes procent, ieder op ons eigen tempo zouden rijden. Dus eigenlijk een beetje echt koersen. En toen zag je het verschil. Jan de Kraker en ik reden met twaalf per uur de berg op, Jan ’t Gilde en André met veertien, Rob hing daar net tussenin en Mark vloog met zeventien per uur naar boven. Hij heeft, toen hij boven was, schat ik, een half uur op ons moeten wachten.’’
Vanuit Milau gaat het daarna richting de kust. ,,En als je naar de zee rijdt, dan gaat het altijd omlaag’’, zegt Toon optimistisch. Dat gevoel was er niet altijd, maar de meesten hadden een redelijke dag. Het was dat de routeplanner niet helemaal werkte, anders was de etappe geëindigd na zo’n 180 kilometer. Nu stond de teller op 203 aan de finish.
,,Het was ook nog zo’n dag dat het met het eten en drinken mis ging’’, vertelt Kim. ,,We hebben een paar keer geprobeerd onderweg te eten, maar Fransen zijn soms echt vervelende mensen. Dan zaten we ergens met zijn tienen, vroegen om eten en zeiden ze dat de keuken toevallig net dichtging.’’
André en Rob weten nu wat een hongerklop is. ,,Ze hebben een paar moeilijke uurtjes gehad’’, bekent Toon. ,,Je ontkomt er niet aan op zo’n tocht. We hebben allemaal wel eens een zware dag. Ik had vandaag superbenen, ik had het gevoel dat ik vloog.’’
Zeventig kilometer verwijderd van de Pyreneeën slaat het gezelschap vanavond zijn tenten op. Mooi hotelletje, prachtig uitzicht. Toon: ,,Jan de Kraker heeft eindelijk zijn zin gekregen. Hij wilde bootjes zien en water. En vanavond kan hij zich uitleven. We kijken uit over de jachthaven van Porte Leucate, met alleen maar bootjes en jachten.’’
We krijgen nog wat nagekomen berichten van Kim: ,,We hebben een stop gehad in een café waar de glazen zo vies waren, dat we maar uit flesjes hebben gedronken. En de toiletten waren zo vervuild, dat het vermoeden bestaat dat de poetsvrouw al een paar jaar geleden ontslagen is. Jammer dat ze de hond (een vet mormel) niet heeft meegenomen. Die dwaalt maar over het terras en valt vooral Toon lastig. Hij klaagde over vlooienbeten vanavond.
André heeft in zijn onverstaanbare Frans iets geks besteld aan tafel. Hij krijgt een soort koeienpoot opgediend. Wel lekker, maar je had z’n gezicht moeten zien.
En Mark heeft het hotel op stelten gezet. Hij was de sleutel van onze kamer kwijt. Na een half uur zoeken bleek hij in zijn broekzak te zitten. Hoe zo: een beetje van de kaart….

Dag 8:

8e etappe: Leucate-Lloret de Mar (158 km)

Het is de dag van de sterke verhalen. Morgen is het zondag en rustdag in Lloret de Mar, dus vanavond zal de ploegleider wel een oogje dichtknijpen. Zwembadje, drankje, hapje en sterke verhalen dus.

Zoals deze:

Walter van Acker kan bij tachtig kilometer per uur uit de rijdende bus springen. Dat heeft hij geleerd bij de commando’s, zei hij.

Rudy de Wever kan urenlang sms’en met zijn ogen dicht en z’n handen op z’n rug.

Jan de Kraker kan, turend over de haven, van kilometers zien of een jacht van staal of van karton is. En of er mooie dames in de kajuit liggen.

Toon beweert vanmiddag dat hij in Lloret aankwam en dat er een prachtige negerin in zijn armen viel. (André fluistert dat het andersom was: dat Toon zich op de fiets rond de negerin heeft geslingerd).

Jan ’t Gilde, zo vertelt Jan de Kraker vanavond, is al lang beroemd en berucht in Lloret de Mar. ,,We kwamen vanavond langs een karikatuur-tekenaar en zagen een tekening hangen van Jan. Hij had alleen de voortanden van Anky van Grunsven…’’

 Hè, hè, eindelijk in Spanje. Toon slaakte een zucht van verlichting. ,,Ik was al dagen uitgekeken op die Fransen, die nog te beroerd zijn om een hap eten klaar te maken. We waren vanmiddag nog maar net over de grens en zijn al gestopt bij een gezellig café. De Spaanse ober begon gelijk voor ons te zingen. We kregen brood en olijven voor niets, want hij vond het geweldig dat wij helemaal van Nederland naar Spanje hebben gefietst.’’

De Spaanse zon, de Spaanse stranden, het voedsel, de drankjes, de zwembaden, de hotels, alles wordt beter vanaf nu. Vier dagen scheiden de ploeg nog van Moraira.

Morgen rusten, maandag, dinsdag, woensdag en donderdag zijn de etappes korter en de wegen vlakker. De vorm van de renners wijzigt nogal sterk. Toon, die moeilijke eerste dagen heeft gekend, rijdt nu al twee dagen als een speer. ,,Ik vlieg over de wegen’’, zegt hij met een big smile.

Voor André en Rob zijn dit juist de mindere dagen. Mark vertelt: ,,We hebben vandaag urenlang langs een soort snelweg gereden. Met voorbij razende vrachtauto’s, gassen en onverdraaglijke hitte. Ik was helemaal zwart van het stof toen we aankwamen.’’

Daarom was het goed dat er in Lloret een heerlijk zwembad klaarstond. En bij Paco, in het café tegenover het hotel, staat een terras dat alle vermoeienissen in één teug wegspoelt.

Het is een berucht terras. Drie jaar geleden waren enkelen van ons (Jan de Kraker, Toon, André en Frits) al eens een week te gast op een fietsvakantie van Peter van Acker in Lloret de Mar. Toen was er elke avond spektakel: Ruud van Big Brother maakte in een paar uur tijd twee flessen Tequila soldaat.

Het kan dus best nog gezellig worden vanavond, met hier en daar een kwinkslag. Kim zegt: ,,Ik ken hier iemand in dit gezelschap met het richtinggevoel van een dooie postduif.’’ Zoals ze dat over haar moeder ook wel eens zegt. Benieuwd wie dat hier is. En als die maandag maar niet op kop gaat rijden.

Dag 9:

Rustdag in Lloret de Mar

Mogge Toon, goed geslapen? Wat zie je er patent uit, Jan de Kraker, met dat bruin gebrande hoofd en die prachtige, modieuze bril. Kijk, daar is Jan ’t Gilde, net uit zijn bedje, frisse kop op deze vroege morgen. En Walter is vandaag eens een keer niet door zijn bed gezakt.
Rustdag in Lloret de Mar, dat wil zeggen dat iedereen vandaag zijn eigen weg kan gaan. Toon, geestelijke vader van de tocht, zegt: ,,Ze willen naar het strand, aan het zwembad liggen en een biertje drinken. Ik vind het prima. Ik ben de enige die ook nog gaat fietsen vandaag. Zo maar even een ritje om de spieren soepel te houden. En ik wil even bij de Rabobankploeg langs gaan, die hier voor de Ronde van Spanje zijn. Mijn ketting loopt er soms af op ongelukkige momenten. De mecaniciens van Rabo moeten er maar eens naar kijken.’’
Het wordt een relaxt dagje, in de zomerzon van Lloret. Mudje vol strand, heerlijk water, gezellige terrasjes. En napraten over de eerste acht ritten. Zelfs Mark heeft op dag acht een kleine inzinking gehad. ,,Op de Spaanse weg hier naartoe was het bloedjeheet’’, vertelt hij vanuit het zwembad in Lloret. ,,We werden bijna heel de middag voorbij gereden door toeterende auto’s, dat is geen pretje.’’
Hoe staat het met de Ronde van Spanje vandaag? Toon beweert: ,,Ze rijden een tijdrit met start en finish hier in Lloret.’’ Jan de Kraker zegt: ,,Ik geloof er niks van, want ik heb vanmiddag geen renner gezien.’’

Jan ’t Gilde vertelt rond vier uur: ,,We zijn net teruggekomen van de boulevard en het centrum. Het schijnt dat de start hier is geweest, de finish is ergens anders.’’ Mark: ,,Ze finishen in Nou Camp.’’
Het is, wat je noemt, een Babylonische spraakverwarring, maar veel wordt daar niet om getreurd. Het peloton vermaakt zich wel. De fietsen worden schoongemaakt en klaargezet voor morgen, voor dag negen. Verder Spanje in, verder op weg naar het eindpunt. Arriiibaaaaa, Espana….....

Dag 10:

9e etappe: Lloret de Mar-Calafell (145 kilometer)

De inzinking van Rob is voorbij, dat is het verkwikkende nieuws van de laatste dagen. De specialist van ultralange tochten heeft een paar dagen last gehad van de hitte, maar heef zijn ritme weer gevonden. Hij voelt zich opperbest, zo dicht tegen het einde van de tocht. ,,Ik voel me thuis op de Spaanse wegen’’, vertelt hij op de stop van de negende etappe in Calafell. ,,Veel beter dan in Frankrijk, maar dat geldt voor alle andere jongens en de volgers ook.’’
Rob (van der Goes) is eigenlijk een echte Spanje-ganger. Hij heeft met zijn vrouw Jannie een tweede huis, niet zo ver van Moraira. Daar reist hij regelmatig naartoe om te fietsen en tot rust te komen. De Bernia en de Col des Rates zijn bergjes die hij al vele keren heeft beklommen.
Hij heeft, in zijn fietsleven, al vijf, zes keer een lange tocht gemaakt, met als langste een Tour de France voor trimmers over ruim 2500 kilometer, met Bram Dieleman en Bram van de Velde. Voor Rob geeft de Tour van Toon dus een soort Déja-vu-gevoel. ,,Ik weet wat ik kan en wat ik moet doen onderweg. Het eten is belangrijk en de rust tussen de etappes door.’’
Of het nou in Cuba was, in de Apenijnen in Italië, op de Franse wegen of in Spanje: Rob rijdt meestal wel zijn eigen koers, stilletjes op de achtergrond, maar dwingend aanwezig aan kop van het peloton. Zo waren ook de afgelopen dagen. ,,Ik heb het door die hitte alleen even moeilijk gehad, met veel koppijn. Maar met zouttabletten is dat weer verholpen. Ik begin nu topfit voor de laatste drie dagen.’’
Vandaag hebben de zes rijders het kortste ritje gedaan. Vanaf Lloret was het zo’n 145 kilometer naar Calafell.

Toon vertelt: ,,We zijn in een vliegende vaart door Barcelona gereden, met wel honderd stoplichten en ongelooflijk veel verkeer. We waren zelfs een uur eerder door de stad dan de bus.’’
,,Ik heb voor het eerst Jan de Kraker en Jan ’t Gilde laten zweten toen we door Barcelona reden. Dat deed me wel goed. Maar later hebben ze me wel weer teruggepakt. Het was af en toe een klein beetje koers vandaag.’’
Morgen is Vinaros de volgende stop. Als alles goed gaat is de etappe nog korter dan die van vandaag. Toon schat het op 130 kilometer, daarna is het nog maar twee dagen naar Moraira. Het einde komt in zicht.

Dag 11:

10e etappe: Calafell-Vinaros (145 kilometer)

Nog vijf, nog vier, nog drie en morgen nog twee. Moraira is nog niet echt in zicht, maar we zitten al onder de driehonderd kilometer. De laatste loodjes wegen zwaar, te meer omdat het weer nogal grillig is. Vandaag hebben de renners wat fikse regenbuien moeten trotseren.
De nacht was ook nogal onstabiel. Toon heeft weinig geslapen vanwege de muggen op de kamer en de korte snurkjes van André. Hij was niet de enige die last had van zoevende plaaggeesten. Rudy heeft er vannacht, in zijn onderbroek, een stuk of tien doodgeslagen, vertelde hij. Met zijn pet. ,,Maar ik heb ook tien steken gekregen.’’
Tot Taragona gaat het nog wel redelijk. Daar moet er een stop worden ingelast om te schuilen voor een echte Spaanse hoosbui. En daar valt de ploeg ook even uit elkaar. De bus mist een afslag en raakt even de weg en de renners kwijt. Toon besluit om tijdens het middageten een stuk alleen door te rijden. ,,D’r komt straks toch een klim’’, zegt hij. ,,Daar halen jullie me wel weer in.’’
Dat kwam anders uit. De overige vijf rijders worden geplaagd door een regen aan lekke banden en krijgen Toon niet meer in zicht. ,,Ik zat al lang en breed op een terras te wachten toen ze hier in Vinaros aankwamen’’, vertelt Toon.
Vanavond een rustige avond gehad. De renners hebben zware kuiten van zo’n dagje in de regen fietsen, de dames dikke enkels. Kim vertelt: ,,We hebben een uur moeten lopen om een hotel te zoeken.’’ Veel snelweg hebben de renners ook gehad, dus veel spetterende vrachtauto’s. Voor de moraal een minder dagje, maar het einde nadert nu snel. Twee dagen nog, dan doemt de finish op. Tsjuuu, wat een prettig vooruitzicht.

Dag 12:

11e etappe: Vinaros-Massalfassar (151 kilometer)

Het is maar goed dat de zes fietsers niet weten wat er vandaag allemaal in Moraira gebeurt. Ze zouden er nog lichtelijk van in de stress schieten, want er wordt nogal een organisatie op touw gezet. Kees de Feijter, de voorzitter van de Zeeuwse voetbaltrots Hoek, is er speciaal voor naar Spanje komen vliegen. Hij behoort tot het organisatieteam dat de ontvangst morgen regelt. Samen met Toon’s vrouw Siska, Ko de Pooter en Nora en de schrijver van deze dagboeken, die in een overmoedige bui zelf ook nog vier dagen heeft meegefietst.
Toen de fietsers, waar het toch allemaal om gaat, de voorlaatste rit aan het rijden waren, stonden voor het eerst in maanden de straten in Moraira blank. Klein plensbuitje met een beetje onweer, ze maar. Dat was even schrikken voor het ontvangstcomité. ,,We kunnen geen finishlijn trekken op een natte straat’’, kreunde Nora. ,,En hoe moet dat nou als het morgen ook zo is…’’

De Spanjaarden trekken een brede grijns. ,,Mañana muy bien, mucho sol’’, glundert het cafébaasje uit de kroeg waar Toon in zijn Spaanse dagen elke morgen zijn koffietje drinkt en de krant lees. Morgen heel mooi en veel zon. We zullen vanavond, met de organisatoren, voor alle zekerheid een kaars aansteken in het kleine kerkje van Moraira.
Rain in Spain. Daar weten de fietsers vandaag ook over mee te praten. Toon en z’n maats zijn vanmorgen uit Vinaros in de regen vertrokken. ,,En zo is het honderd kilometer lang gebleven’’, vertelt hij op de laatste stop van de dag. De kopman geeft nog altijd geen krimp. Hij maalt de kilometers weg, probeert de anderen ertoe te bewezen zo weinig mogelijk te stoppen en verlangt natuurlijk zelf ook ,,naar huis’’.
Ze moesten eens weten, de fietsers, hoe zeer er met de enorme prestatie wordt meegeleefd. Ze zullen het nog wel zien op de site van Toon, als ze thuis zijn. Vanmorgen nog had Michiel de Pooter van de TC Axel een prachtig stukje onvervalste proze geschreven, in dialect, op het gastenboek. Eddie Peters (onder de schuilnaam Eduardo Petri) was in de pen geklommen om in zijn beste Spaans de jongens succes toe te wensen. ,,Wij trekkos una botilla de Spaanse vino openos’’, zo ongeveer had Eduardo het meeleven van het Axelse thuisfront beschreven.

Daphne den Doelder, die hier tussen Moraira en Calpe een prachtige zaak van tuinmeubelen runt, deed vanmorgen tegen Siska een mooie bekentenis. ,,Het eerste wat ik elke dag doe, is de computer aanzetten en kijken naar het verslag van Toon en zijn vrienden’’, zei ze. ,,Het is geweldig wat ze doen. Ik zal ze morgen persoonlijk komen verwelkomen, als echte helden.’’
Vincent, van restaurant Eleven op de boulevard van Moraira, volgt de tocht op de voet. Hij bereidt een diner (een koersmenu) voor, dat hij de fietsers wil aanbieden. En hij reserveert zijn zaak voor alle supporters die morgenavond komen meefeesten. Voor zijn zaak ligt de eindstreep.
Wat aardig dat René (Meertens), die zo jammer genoeg net voor de tocht door een ongelukkige val moest afhaken, af en toe ook iets laat horen. De fietsers hebben het er bijna elke dag over gehad. We hebben hem gemist. André had bijna dagelijks even contact en hield iedereen op de hoogte. Wat jammer, René, dat jij hier niet bent, morgen aan de aankomst. En van iedereen: heel, heel veel beterschap.
Het thuisfront leeft mee, de organisatoren hebben tot vannacht getafeld en vergaderd en de fietsers kunnen er gerust op zijn: het zal, in het klein, een ontvangst worden zoals met de Tourrenners op de Champs Elysées in Parijs krijgen.
We moeten op deze voorlaatste dag, Harald Verstraeten van Brandax alvast even hartelijk bedanken. Wat een prettige samenwerking elke dag. Dagboekje tikken, mailen en hup: het stond razendsnel op de site!

Dag 13 (laatste dag van de rit):

12e etappe: Massalfassar-Moraira (141 kilometer)

Het kuchje van Walter is iets nerveuzer dan anders. Rudy heeft zich vanochtend nog net iets beter gesoigneerd dan in al die vorige dagen. Het dorpje Massalfassar, zo’n vijftien kilometer voor Valencia, ontwaakt onder een grijzige wolkenpartij. ,,We krijgen regen’’, gromt André. De regenjasjes liggen klaar, de fietsen staan tegen het hotel. Het is de dag van het grote zwijgen, van de grote onzekerheid voor Toon. Wat staat ons allemaal te wachten vanmiddag, als we aankomen in Moraira? En komen we allemaal heel aan, gebeurt er niks onverwachts meer? Wat zal het worden om midden door Valencia te rijden. Zoals eerder door Barcelona.
Jan ’t Gilde vertelt: ,,Ik vond het prachtig om op de fiets door Barcelona te scheuren. Soms met dertig per uur, in het drukke verkeer. En net nog even door een stoplichtje glippen. André is de enige die dat niet doet. Die stopt keurig voor oranje, als de rest gewoon doortrapt.’’
Zo’n honderdveertig kilometer verder schuift Siska zenuwachtig heen en weer. ,,Wat moeten we nog allemaal doen, wat moeten we nog regelen?’’ Ko en Nora komen straks langs. Ko en Frits gaan de jongens tegemoet en ontmoeten onderweg nog wat andere vrienden van Toon. Kees de Feijter, Joop de Jonge, Luc Kerckhaert, allemaal met aanhang. Kees de Feijter, toch wel wat gewend in het bolwerk Hoek, is bloednerveus. ,,Waar zullen we ze ontmoeten, waar komen ze vandaan wat moeten we organiseren?’’
Zo rond twee uur rijden vier auto’s de rotonde op in Oliva, een grote plaats op 45 kilometer van Moraira. ,,We gaan zoeken naar een terras en zetten alles klaar voor de mannen’’, roept Kees. ,,Daar komen ze al, ik zie ze in de verte’’, roept Ko terug. Eén voor één draaien zes in smetteloos grijs geklede fietsers de rotonde op. Toon als eerste. Hij stopt niet eens. ,,We gaan hier verder naar een terras zoeken.’’
Twintig meter verder strijkt iedereen neer. Mooi terrasje, barretje aan de buitenkant, een prachtige locatie voor het eerste weerzien. Toon, André, Mark, de twee Jannen en Rob, één voor één zetten ze de fiets tegen het café. Kees zwaait driftig naar het vrouwtje aan de bar. ,,Drinken en eten voor iedereen.’’
Zo’n veertig kilometer verder heeft Nora de finishstreep getrokken voor het restaurant Eleven. Ze heeft samen met Siska voor een glorieuze intocht gezorgd. En Vincent, de restauranthouder, zal de rest doen. Hij neemt alle drank voor zijn rekening voor fietsers en supporters. Een geweldig gebaar.
Vier uur. Het hele terras zit vol in afwachting van de komst van de Toon-toer. De meesten waren wel verwacht, zoals Miel van der Linden en zijn vrouw, die vlak in de buurt woont, de hele crew die al de hele dag in touw is. Maar daar komt opeens ook Herman Haerens met zijn vrouw Ria opdagen. ,,Herman van Wielerrevue’’, heet hij onder de collega’s. Jarenlang de journalist en fotograaf van Wielerrevue geweest. ,,Ik ben vorig jaar gestopt’’, vertelt hij. ,,We zijn hier dikwijls op vakantie. Ik heb in de Hallo (een Spaanse krant voor Nederlanders) gelezen dat Toon vandaag aankomt. Toon van Deto Jeans. Die kent heel de wielerwereld. Ik zei tegen mijn vrouw Ria: we gaan ook kijken, daar wil ik bij zijn.’’
Daar draait Toon de boulevard op, daar zijn de anderen. Het moment waar iedereen zo lang naar heeft uitgekeken. Er klinkt applaus, gejuich, er wordt gekust, gepraat. De boulevard van Moraira is even de Champs Elysées in het klein. Alsof de Tour de France aankomt, alsof Lance Armstrong zijn laatste kunstje heeft vertoond.

Het eerste uur is voor de ontvangst, voor de uitreiking van de medailles door het meisje van het restaurant, de rijders krijgen een roos en een medaille. En er worden foto’s gemaakt, op de finish, met de zee en de jachthaven als achtergrond, met de bloemen, met de aanhang.
De tocht (1998 kilometer in totaal) is volbracht, een ongelooflijke prestatie. Jan ’t Gilde, Mark Wieland, Jan de Kraker, Rob van der Goes, André Lagarde: ze zien er allemaal opvallend fris uit. En Toon al helemaal. Het lijkt wel of hij niks heeft geleden tijdens zijn tocht. ,,Ho eens even’’, zegt hij zelf. ,,Niet geleden, geloof ik? Ik heb het de eerste vijf dagen ontzettend moeilijk gehad. Daarna ben ik er gelukkig doorgevallen.’’

Het is een ontvangst in stijl, met zo’n vijftig supporters en aanhang, met champagne, met veel verhalen over de belevenissen onderweg. De Toon-toer kan nu al enorm geslaagd worden genoemd. Vanavond eten we met zijn allen in Eleven.
Ko de Pooter vraagt tijdens het afscheidsdiner het woord. Hij feliciteert de zes rijders, bedankt de begeleiding, die fantastisch werk heeft verricht. En Nora heeft voor de rijders nog een aandenken: een trofee met een klein wielrennertje.
Kees de Feijter spreekt aan het eind van de avond: ,,We zijn allemaal buitengewoon trots op wat jullie hebben gerealiseerd’’, zegt hij. Weer klinkt er applaus. De Toon-toer heeft heel wat losgemaakt. En Toon wordt vanavond weer een beetje unieker.
Want wie krijgt het nou voor elkaar om tien mensen zo gek te krijgen dat ze met hem meerijden van Axel naar Moraira: zes man op de fiets, vier met de auto als volger? En wie krijgt vijftig, zestig mensen met een Axelse of Zeeuwse achtergrond zo gek dat ze hem achterna reizen naar het tweeduizend kilometer verder gelegen Moraira?

En het mooist van allemaal: wie krijgt het nou voor elkaar om zo veel sponsors warm te maken voor een tocht die een prachtig doel voor ogen heeft: het steunen van het KWF-kankerfonds. Hulde, hulde en nog eens hulde, Toon, voor dit prachtige initiatief.

Frits Bakker

Kijk hier voor nog enkele foto's!